50.000 strafzaken van voor 1996 moeten nog door het Belgische gerecht behandeld worden. Tienduizenden daders dreigen dus vrijuit te gaan door verjaring.
In 1998 ging de wet Franchimont van kracht. Die wet gaf meer rechten aan de slachtoffers van misdrijven. Het gevolg is natuurlijk wel dat de gerechtelijke onderzoeken veel langer duren. De slachtoffers, maar ook de daders, hebben het recht hun dossier in te kijken en bijkomende onderzoeksdaden te vragen, zowel tijdens als na het gerechtelijk onderzoek. De daders kunnen ook vragen om in beslag genomen goederen terug vrij te geven. Als de onderzoeksrechter weigert verdere onderzoeksdaden te verrichten of in beslag genomen goederen vrij te geven, kunnen de dader en het slachtoffer in beroep gaan en desnoods naar de Raad van State stappen. Onnodig te zeggen dat al deze maatregelen de procedure aanzienlijk vertragen.
Het parlement heeft de strafprocedure zo ingewikkeld gemaakt, dat vooral de advocatuur en de criminelen er beter van worden. De grote achterstand van ons gerecht zal evenwel nog veel groter worden als op 12 oktober het voorontwerp van de grote Franchimont wet wordt goedgekeurd. Tot nu toe konden verdachten en slachtoffers alleen bijkomende onderzoeksdaden opvragen als er een onderzoeksrechter was aangesteld (ongeveer 3% van de strafzaken). Met de grote Franchimont wet heeft men ook in alle andere strafzaken (97%) waar geen onderzoeksrechter is aangesteld, de mogelijkheid om bijkomende onderzoeksdaden aan te vragen. Deze hervorming is uitgewerkt door de Commissie Justitie van de Senaat : vijf procureurs generaal, waarin maar één vertegenwoordiger zit van de procureurs generaal, maar wel drie professoren die ook advocaat zijn. De opsporingsdiensten werden niet betrokken bij het tot stand komen van het ontwerp. De hervorming zal vooral dramatische gevolgen hebben omdat er aan de verjaringstermijnen niets is veranderd. Als deze grote Franchimont wet wordt doorgevoerd zal Justitie weinig middelen overhouden om de criminaliteit te bestrijden. Ongetwijfeld zal de gevangenispopulatie dan aanzienlijk verminderen, maar ons rechtvaardigheidsgevoel dwingt ons toch om niet direct te gaan juichen als deze wet wordt toegepast. Laat ons hopen dat dit rechtvaardigheidsgevoel ook in ruime mate bij onze parlementaire aanwezig zal zijn als er moet gestemd worden.