Justitieassistenten reageren op uitspraken strafuitvoeringsrechter
De uitspraken van dhr. Pieters zetten de justitieassistenten, die instaan voor de opvolging van het Elektronisch Toezicht, in een negatief daglicht. Onterecht, vinden ze.
Toen op 1 september 2007 het Elektronisch Toezicht werd overgeheveld naar de justitiehuizen, werden er in elk huis justitieassistenten aangeduid om de nieuwe taak op te nemen. Zonder de nodige opleiding, met beperkte middelen en zonder duidelijke instructies moesten zij vanaf dat moment dossiers opstarten. Het is de begeleidingscommissie Elektronisch Toezicht die zich buigt over de richtlijnen voor de opvolging van het Elektronisch Toezicht en die indien nodig bestaande richtlijnen aanpast. Alle knelpunten die de justitieassistenten ervaren in de dagelijkse werking melden zij aan deze commissie.
Het gebrek aan een tuchtsysteem is één van de knelpunten die de justitieassistenten herhaaldelijk signaleerden. Het klopt inderdaad dat er minder sancties kunnen genomen worden sinds de overheveling. En ook de justitieassistenten zijn daar allesbehalve gelukkig mee. Zij stellen vast dat een dienst die tuchtmaatregelen kan nemen, noodzakelijk is. Vroeger lag deze bevoegdheid bij het NCET, door de overheveling werd ze van deze dienst afgenomen. De dienst Justitiehuizen nam het tuchtsysteem niet over omdat het nemen van sancties niet behoort tot de missie van de dienst. Volgens hun instructies moeten de justitieassistenten inbreuken en overtredingen melden aan de opdrachtgevers, zijnde de strafuitvoeringsrechtbank (SURB). Vanuit het oogpunt van de justitieassistenten draagt de SURB de eindverantwoordelijkheid over de dossiers van de gedetineerden, wat impliceert dat zij ook de nodige sancties moeten treffen.