De werknemers zijn zeer verontrust over een aantal aangekondigde prijsstijgingen, in het bijzonder voor voeding en energie. Zij hebben voor 2007-2008 opnieuw genoegen genomen met matige loonsverhogingen. En dit niettegenstaande hoge winstcijfers en dividenden van de bedrijven.
Ze stellen nu echter vast :
- dat de winstmarges van de bedrijven nog verder worden opgekrikt, in het bijzonder door de notionele intrestaftrek. Die dreigt veel meer geld te onttrekken aan de overheidsfinanciën dan begroot. In plaats van het lek te dichten, sturen bepaalde regeringsonderhandelaars alleen maar aan op een verdere verlaging van de tarieven van de vennootschapsbelasting, door federale en/of regionale kortingen ;
- dat de prijzen voor een aantal basisproducten sterk in de lift zitten. Dit treft de lagere inkomens het meest. Omdat een merkelijk groter deel van hun gezinsbudget opgaat aan die basisproducten.
De automatische koppeling van de lonen en uitkeringen aan de index vangt die prijsstijgingen voor een deel op. Maar dit volstaat duidelijk niet. Het ACV eist van een volgende regering dat ze voluit meewerkt aan de beveiliging en verbetering van de koopkracht van de werknemersgezinnen, in het bijzonder door :
- verdere verhogingen van de minimumlonen ;
- welvaartsvastheid van de vervangingsinkomens (werkloosheidsuitkeringen, pensioenen en uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid) en van bijstandsuitkeringen ;
- uitbreiding van de welvaartsvastheid tot de kinderbijslagen ;
- een verschuiving van de lasten op arbeid (inz. voor lage lonen) naar andere inkomens (en niet naar verbruik) ;
- en in elk geval handen af van het indexmechanisme.
Het ACV eist bovendien meer greep van de overheid op de energiemarkten. Het is nu wel duidelijk dat er inzake energie onvoldoende vrije marktwerking is. Terwijl de overheid haar controle meer en meer uit handen heeft gegeven. Eerst werd het Controlecomité voor gas en elektriciteit vervangen door een Commissie voor de Regulering van de Electriciteit en de Gas (CREG), met zwakkere bevoegdheden. Die reguleringsbevoegdheid werd dan nog eens verder uitgehold. Gevolg is dat vandaag geen afdoende verklaring kan worden gegeven voor de opmerkelijke stijging van de gasprijzen. En dat daarnaast de energiedistributeurs hun gang mogen gaan met de distributieprijzen. Het ACV vraagt dat een volgende regering een open overleg start met alle betrokken actoren, in het bijzonder ook alle sociale partners, om de onvolkomen werkende energiemarkten opnieuw sterker te reguleren.