Het voorstel van staatssecretaris Bogaert inzake ploegenarbeid is contraproductief en destabiliserend voor de betrokken diensten.
De onderhandelingen over het voorstel inzake vergoedingen voor ploegenarbeid van staatssecretaris Bogaert met de vakbonden zitten muurvast. Vooral over de vooropgestelde regeling voor ploegenarbeid staan de standpunten lijnrecht tegenover elkaar.
Uiteraard is er de discussie over de hoogte van de vergoedingen. Bogaert stelt voor ploegenarbeid in volcontinudienst een vergoeding van 15% van de wedde voor. Bruto uiteraard, wat de mensen daar netto van overhouden is zowat 8%. De staatssecretaris geeft toe dat dit (te) weinig is, maar dat zijn budget dit niet toelaat. Koken kost geld, meneer de minister ! Als dit de stimulans moet zijn om over te stappen van een nine-to-five job naar nacht- en weekendwerk, zullen er niet veel kandidaten zijn.
Maar er is meer aan de hand, wat op korte termijn tot desastreuse gevolgen kan leiden bij de nieuwe ploegendiensten. Het voorstel voorziet in een forfaitaire vergoeding voor ploegenarbeid, en dus niet in een vergoeding op reële basis van nacht- en weekendwerk van de ploegendiensten.
Een forfaitair systeem impliceert dat iedereen op het einde van de maand evenveel prestaties overdag, tijdens de nachts en in het weekend geleverd heeft; zo niet is het stelsel onrechtvaardig en gaan de medewerkers morren.
En iedereen evenveel van de onderscheiden shifts laten werken is organisatorisch niet alleen een onmogelijke prestatie, het zou de diensten dusdanig in een rigide keurslijf duwen dat soepel werken niet meer mogelijk is. Ploegenarbeid vergt immers een zekere soepelheid, mensen moeten kunnen ingezet worden wanneer ze er nodig zijn, tijdens de nacht zijn er minder taken dan overdag –een controle moet dan misschien bij nacht in het weekend gebeuren, de administratieve afhandeling ervan kan overdag in de week wel geregeld worden-, personeelsopleidingen gebeuren overdag; kortom een efficiënte organisatie is een soepele organisatie, die de lenigheid bezit om haar beperkte middelen inzet wanneer die het waardevolst zijn.
Ploegenarbeid vergt wat van de medewerkers. Niet alleen fysiek maar ook op sociaal en familiaal vlak. Marleen staat met de late, maar moet naar het oudercontact op school; en Willem speelt amateurtoneel op zaterdagavond. Hoe lossen die mensen het op wanneer zij op die dagen zouden moeten werken ? Ze wisselen met collega’s. En dit is correct, door onderlinge wissels worden arbeid en privéleven op mekaar afgestemd tot ieders tevredenheid : de baas heeft voldoende mankracht op de werkvloer, en het probleem van Marleen en Willem is opgelost. Prima zo.
Jammer genoeg zijn dergelijke wissels in de praktijk onmogelijk wanneer de ploegenvergoeding op forfaitaire basis wordt uitbetaald. Een keer een collega uit de nood helpen OK, maar niet wanneer er daardoor iemand systematisch meer moeilijke shiften in het weekend en bij nacht gaat draaien. Gevolg is dat die wissels niet meer gebeuren, en dat er meer afwezigheden genoteerd zullen worden. Onderbemande ploegen, het oproepen van collega s in rust; dit alles leidt tot een slechter rendement en een grimmiger sfeer op de werkvloer.
En ook het nemen van verlof is een heikel punt: als het toch geen financiële consequenties heeft vragen de mensen vooral hun verlof aan voor de shifts die hen het moeilijks liggen : de nacht en het weekend. Men zal bijzonder inventieve personeelsverantwoordelijken nodig hebben om dit allemaal in goede banen te leiden en volk op de werkvloer te hebben als het nodig is.
Waar de idee vandaan komt om ploegenarbeid op forfaitaire basis te vergoeden mag Joost weten, we hebben in ieder geval weinig succesvolle voorbeelden gevonden op de Belgische arbeidsmarkt. Waarom is dit voorstel er dan ? Onkunde ? Onwetendheid ? Onvoldoende expertise inzake de materie ? Bogaert zou nochtans beter moeten weten, niet alleen de vakbonden hebben bij de onderhandelingen hierop gewezen, ook andere administraties zoals Binnenlandse Zaken waar men wel expertise opgebouwd heeft inzake ploegenwerk hebben de staatssecretaris er uitdrukkelijk op attent gemaakt. Binnenlandse Zaken, net zoals de strafinrichtingen ontsnappen dan ook volkomen terecht aan de nieuwe regels die Bogaert voor ploegenarbeid wil opleggen.
Momenteel zitten de onderhandelingen over de premies en vergoedingen in het slop. Maar blijkbaar zijn alle partijen bereid om opnieuw aan tafel te gaan zitten. En hopelijk leiden die tot resultaat, zo niet zullen er in het geheel van de federale diensten acties volgen.